King Leopold's Ghost: An absurdly deceptive book is better described as historical fiction
Read Dr. Gilley's Article: https://www.theamericanconservative.com/king-hochschilds-hoax/
Read Hochschild's Response: https://www.theamericanconservative.com/the-ghost-still-haunts/
For the past 25 years, the idea of the Congo has been closely linked in the Western imagination to the 1998 book King Leopold’s Ghost by the American journalist Adam Hochschild. The book is widely assigned in high schools and colleges, and it regularly tops best-seller lists in colonial, African, and Western history. Hochschild has become a sort of king of the Congo, or at least of its history. The book is reflexively cited by reputable scholars in their footnotes any time they wish to assert that it is “well known” and “beyond doubt” that sinister men in Europe wrought havoc in Africa over a century ago. Any discussion of the Congo, or of European colonialism more generally, invariably begins with the question: “Have you read King Leopold’s Ghost?”
I have read it. And I can declare that it is a vast hoax, full of distortions and errors both numerous and grave, a few of which I will detail in this short essay. Some people might view “King Hochschild’s Hoax,” as we might call it, as an empowering fable for modern Africans at the expense of the white man. But its debilitating effects on Africa, and on the Congo in particular, make the opposite more nearly the case. It is a callous and negligent chicotte (hippo whip) lash on the backs of all black Africans, narcissistic guilt porn for white liberals at the expense of the African. The Congolese lawyer Marcel Yabili calls it “the greatest falsification in modern history,” a compliment of sorts, I suppose.
Hochschild’s book is a history of the private domain of the Belgian King Léopold II in the Congo river basin that was founded in 1885 and then handed over to the Belgian government in 1908. The book alternates between diabolical accounts of Léopold and hagiographic accounts of three of his critics: the British campaigner E.D. Morel, the British diplomat Roger Casement, and the black American missionary William Henry Sheppard. The narrative style is dark and conspiratorial, from the initial plans for the domain to its final dissolution. All along, Hochschild’s aim is to elevate the story into one of the greatest evils ever perpetrated by the West upon the Rest.
There have been two documentary films about Hochschild’s fable, both travesties of art as well as fact. But the worst is yet to come. A dramatized Hollywood version by the American directors Ben Affleck and Martin Scorsese, co-produced with the singer and activist Harry Belafonte, has been in development since 2019. The history of the Congo might have survived one gut punch from California (Hochschild did his research entirely at libraries in the state and teaches at Berkeley). But once Hollywood weighs in on the matter, history as such will be impossible. Before that happens, let’s set the record straight and end this most malicious form of imperial plunder.
Follow Bruce Gilley on Twitter: https://twitter.com/BruceDGilley
Follow on Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#BruceGilley #LeopoldsGhost #AdamHochschild #CongoFreeState #LeopoldsGhost #KingHochschildsHoax #KingLeopoldII #JudeRusso #TheAmericanConservative
113
views
Het verhaal van Congo en de Antwerpse wereldtentoonstellingen
In de 19de eeuw organiseerde Antwerpen twee keer kort na mekaar een wereldtentoonstelling. In 1930 was onze stad zelfs nog een derde keer aan de beurt. Een nostalgische terugblik naar een tijd dat Antwerpen heel even écht het centrum van de wereld was. Zo’n wereldtentoonstelling was een tijdelijk pretpark van paviljoenen en paleizen; een massa-evenement dat een half jaar bleef staan en miljoenen bezoekers trok. Het idee erachter zit nog het best vervat in de Franse term exposition universelle: een tentoonstelling van álles, uit alle hoeken van de wereld - kunstgebitten en stoommachines, groentemozaïeken en neerhofdieren, chocolade en ivoor, locomotieven en oorlogswapens en nog veel, veel meer. Wereldtentoonstellingen waren droomfabrieken die getuigden van een onwrikbaar geloof in vooruitgang, vaderland en vrije handel.
Expo 1885 en 1894
Het expovirus stak ook Antwerpen aan. In de laatste decennia van de 19de eeuw was de ingedommelde provinciestad uitgegroeid tot een bedrijvige wereldhaven. Een feniks die uit zijn as herrees, zo zag de Scheldestad zichzelf graag. Voor de zelfbewuste Antwerpse ondernemers was the sky the limit. Zij namen in 1885 het initiatief om een wereldtentoonstelling te organiseren, de eerste in België. Ook het geld kwam uit de plaatselijke zakenwereld. De wereldtentoonstelling pikte aan bij de recente facelift die de stad had ondergaan. De opening viel samen met de officiële inhuldiging van de nieuwe, rechtgetrokken Scheldekaaien, waarvoor grote delen van het historische stadscentrum plaats hadden moeten ruimen. Behalve van het liberale stadsbestuur kregen de initiatiefnemers ook de steun van koning Leopold II, die de gelegenheid aangreep om Congo-Vrijstaat voor te stellen aan het grote publiek en aan Antwerpse investeerders.
Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#Congo #Antwerpen #wereldtentoonstelling
41
views
I pigmei Mbuti del Congo
Gli Mbuti (anche detti Bambuti) sono un popolo di cacciatori-raccoglitori dell'Africa centrale, noti anche come pigmei del Congo. Vivono nella foresta dell'Ituri, nella parte nord-orientale della Repubblica Democratica del Congo.
28
views
Het verhaal van Jean-Pierre Bemba en de Tweede Congolese Burgeroorlog
De tweede Congolese burgeroorlog was een conflict dat plaatsvond tussen 1998 en 2003. Het was in wezen een regionale oorlog, waarbij acht Afrikaanse landen betrokken waren en waarbij verschillende Congolese rebellengroepen vochten tegen de regering van president Laurent-Désiré Kabila. De oorlog werd aangewakkerd door de betrokkenheid van Rwanda en Uganda, die beiden zochten naar invloed in Oost-Congo en het verwijderen van Kabila, die zij zagen als een bedreiging voor hun belangen in de regio. Andere landen zoals Angola, Zimbabwe en Namibië steunden Kabila en stuurden troepen om hem te helpen in de strijd. De oorlog eindigde uiteindelijk met een vredesakkoord in 2003.
Deze video zal niet op niet op YouTube verschijnen, vanwege mogelijke censuur.
25
views
Rwanden Genocide - BBC Newsnight (July 25, 1994)
In just 100 days in 1994, about 800,000 people were slaughtered in Rwanda by ethnic Hutu extremists. They were targeting members of the minority Tutsi community, as well as their political opponents, irrespective of their ethnic origin.
This video will not appear on YouTube, due to possible censorship.
21
views
Het monumentale nalatenschap van Koning Leopold II
Koning Leopold II moedigde werken van openbaar belang aan om de handel en industrie te stimuleren. In dit opzicht was hij een voorloper van economisch denken. Van 1867 tot 1878 werd de Gileppedam gebouwd voor zowel de bevolking als de wolindustrie. In Verviers en de omgeving werden de havens gemoderniseerd, essentieel voor import en export. Sinds 1881 werden inspanningen geleverd om het kanaal Gent-Terneuzen te verbreden om van Gent een haven te maken, de op een na grootste van het land.
Van 1895 tot 1907 werd het kanaal van Brugge naar de zee gegraven.
In 1907 werd de Zeebrugge molen ingehuldigd.
In 1900 begon men aan het werk om van Brussel een zeehaven te maken.
Het Kanaal du Center werd uitgerust met krachtige hydraulische liften. Op zoek naar rendabele investeringen en om afzetmarkten te bieden voor nationale industrieën, namen Belgische groepen deel aan de financiering van bedrijven die verantwoordelijk waren voor de bouw van spoorwegen in het buitenland.
Na 1875 werd het stokje voor investeringen in het buitenland overgenomen door trams, die al snel een typische Belgische specialiteit werden. Belgische bedrijven stichtten spoorwegen, trams en de metro van Parijs in Frankrijk, evenals in Duitsland, Oostenrijk, Italië, Tianjin in China, Argentinië en Spanje.
Het moet worden opgemerkt dat alle economische en sociale hervormingen die door koning Leopold II zijn doorgevoerd, het resultaat zijn van een onophoudelijke en dagelijkse strijd tussen de koning en de politici en parlementariërs van die tijd, die meer bezig waren met hun interne twisten dan met het lot van het land. Het werk van deze uitzonderlijke koning maakte België tot de op een na grootste wereldmacht in het begin van de 20e eeuw.
Leopold was ook betrokken bij de volgende werken:
Het Koninklijk Paleis van Brussel
Kasteel van Laken
De Koninklijke Serres van Laken
Basiliek van Koekelberg
De Onze-Lieve-Vrouwkerk van Laken
Het Justitiepaleis
Avenue de Tervueren
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
De Triomfboog van het Jubelpark en het park zelf
De Koninklijke Galerijen in Oostende (1902-1906)
Het Maria Hendrikapark
De neogotische Sint-Petrus-en-Pauluskerk
De Koninklijke Yacht Club van Oostende
De de Smet de Naeyer-bruggen
Eerste concept van het latere Palais des Thermes
De Antwerpse Zoo
Het Centraal Station van Antwerpen
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
Volg via Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#LeopoldII #Leopold2 #Brussel
41
views
L'histoire de l'esclavage Arabe en Afrique, par l'universitaire Sénégalais: Tidiane N'Diaye
La traite transatlantique des esclaves a duré quatre siècles. Malgré sa monstruosité et les humiliations subies par les captifs, un esclave avait une valeur monétaire inhérente. Son maître voulait qu'il soit productif à long terme. Ainsi, l'objectif n'était pas l'extermination d'un peuple. De plus, le commerce arabo-musulman s'est poursuivi pendant treize siècles. La plupart des hommes qu'ils avaient déportés ont disparu de l'histoire. À partir du moment où l'Afrique était devenue la principale source d'approvisionnement en esclaves, dans la conscience collective arabe, une personne noire est également devenue un symbole, ou un synonyme, de l'esclavage.
"Dans le monde arabe, la notion de l'infériorité fondamentale des personnes noires a profondément enraciné, ce qui explique l'acceptation du mauvais traitement des captifs noirs et les moyens utilisés pour nier les nombreux descendants. Le résultat est qu'à notre époque, ils ont presque disparu en Turquie, au Yémen et en Irak; et très peu de survivants peuvent être trouvés en Afrique du Nord et en Arabie Saoudite. Le commerce arabo-musulman des esclaves a été un véritable génocide des personnes noires. Par comparaison, environ 70 millions de descendants africains de la traite transatlantique des esclaves vivent maintenant dans les Amériques; principalement aux États-Unis, au Brésil et dans les îles des Caraïbes; alors qu'une infime minorité d'Africains ont survécu dans les terres arabo-musulmanes."
Bien qu'il n'y ait pas de degrés dans la classification des horreurs, ni de monopole de cruautés perpétrées contre des êtres humains, le commerce des esclaves arabo-musulmans a été bien plus dévastateur pour l'Afrique noire que le commerce transatlantique. "Il est regrettable que le commerce des esclaves arabo-musulmans soit peu connu ou étudié. Il est étonnant que beaucoup aimeraient que le sujet soit couvert d'un voile d'oubli pour des raisons de solidarité religieuse ou idéologique. C'est comme si un pacte virtuel avait été conclu entre les descendants des victimes et leurs bourreaux, aboutissant à ce déni. Ce silence, ou la sous-estimation de l'étendue du commerce des esclaves arabes, conduit à une attention unique portée sur le commerce transatlantique des esclaves. "De plus, les intellectuels arabo-musulmans tentent d'effacer le souvenir même de cette infamie, comme si elle n'avait jamais eu lieu ! Ils ne considèrent pas de manière critique leur propre histoire et ne débattent pas de telles questions avec leurs compatriotes. Les Afro-Américains qui se convertissent à l'islam semblent être ignorants du commerce des esclaves arabo-musulmans ; comme si toute mention de ce sujet était une tentative de minimiser les maux du commerce transatlantique des esclaves ! "Ainsi, un voile de silence a longtemps recouvert une page sombre de notre histoire commune, comme nous observons également cette étrange amnésie de la part des élites noires. Ils ont tort d'ignorer la mémoire de ce génocide. De même, c'est non scientifique lorsqu'ils concentrent leur attention sur le commerce transatlantique des esclaves. En écrivant mon livre, je lève le voile sur cette page sombre de notre histoire. Mon livre est un mémorial pour ce martyre du peuple noir ; leurs descendants ne doivent plus rester hypocritement sélectifs, en se concentrant exclusivement sur les crimes occidentaux".
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#EsclavageArabe #CongoPréColonial #HistoireAfricaine
62
views
1
comment
Die Geschichte der Arabisch-Islamischen Sklaverei in Afrika
„Die Araber überfallen Subsahara-Afrika seit dreizehn Jahrhunderten ohne Unterbrechung. Die meisten der von ihnen deportierten Männer sind aufgrund ihrer unmenschlichen Behandlung verschwunden. Diese schmerzhafte Seite der Geschichte der Schwarzen scheint noch nicht vollständig abgeschlossen zu sein. Der Beginn dieser Behandlung der Schwarzen begann, als der arabische Emir und General Abdallah ben Saïd den Sudanesen im Jahr 652 ein „Bakht“ (ein Abkommen) auferlegten, das sie zwang, jährlich Hunderte von Sklaven zu liefern. Die meisten von ihnen waren Männer, die den Menschen in Darfur entrissen wurden. Das wurde der Ausgangspunkt für eine enorme menschliche Operation, die offiziell bis Anfang des 20. Jahrhunderts andauerte.“
Bis heute waren die am meisten analysierten und dokumentierten Formen der Sklaverei und des Sklavenhandels die transatlantischen. Mehrere Essays, Romane und Filme haben sich mit dem Thema befasst und es der Öffentlichkeit ermöglicht, etwas über diese tragische Geschichte zu erfahren.
„Allerdings hatte Europa kein Monopol auf den Sklavenhandel. Es gab andere, wie die von den Arabern organisierten ostafrikanischen und transsaharischen Handelsgeschäfte. Diese waren gewalttätig und verheerend für die Afrikaner und ihre Nachkommen, ebenso wie die transatlantischen, die lange Zeit von Islam und Christentum unterstützt wurden.
„Während die Sklaverei im Laufe der Geschichte unter allen Nationen und auf allen Kontinenten bekannt war, ist weniger bekannt, dass der afrikanische Sklavenhandel von den arabischen Muslimen eingeführt wurde; es dauerte ungefähr dreizehn Jahrhunderte ohne Unterbrechung. Es wurde von einer allgemeinen Kastration einer unübersehbaren Zahl schwarzer Gefangener begleitet. Seine Wirkung war größer als der transatlantische Sklavenhandel. Das Traurigste an dieser historischen Tragödie ist, dass die meisten der Deportierten aufgrund der von den Arabern verfolgten Politik ihrer Nachkommen beraubt wurden.
„In der arabischen Welt hat die Vorstellung von der grundlegenden Minderwertigkeit der Schwarzen tiefe Wurzeln geschlagen, was die Akzeptanz der Misshandlung schwarzer Gefangener und die Mittel erklärt, mit denen ihnen die Nachkommenschaft verweigert wird. Das Ergebnis ist, dass sie heutzutage in der Türkei, im Jemen und im Irak fast verschwunden sind; und nur sehr wenige Überlebende sind in Nordafrika und Saudi-Arabien zu finden.
Der arabisch-muslimische Sklavenhandel war ein wahrer Völkermord an Schwarzen. Zum Vergleich: Rund 70 Millionen afrikanische Nachkommen des transatlantischen Sklavenhandels leben heute in Amerika; hauptsächlich in den Vereinigten Staaten, Brasilien und den karibischen Inseln; während nur eine kleine Minderheit von Afrikanern in den arabisch-muslimischen Ländern überlebt hat.
„Obwohl es keine Abstufungen in der Klassifizierung von Schrecken oder ein Monopol für Grausamkeiten an Menschen gibt, war der arabisch-muslimische Sklavenhandel für Schwarzafrika weitaus verheerender als der transatlantische Handel. „Es ist bedauerlich, dass der arabisch-muslimische Sklavenhandel wenig bekannt oder erforscht ist. Es ist verwunderlich, dass viele das Thema aus religiöser oder weltanschaulicher Verbundenheit gerne unter einen Schleier der Vergessenheit hüllen würden. Es ist, als wäre ein praktischer Pakt zwischen den Nachkommen der Opfer und ihren Peinigern geschlossen worden, der zu dieser Leugnung geführt hat. Dieses Schweigen oder die Unterschätzung des Ausmaßes des arabischen Sklavenhandels führt dazu, dass dem transatlantischen Sklavenhandel eine einzigartige Aufmerksamkeit zuteil wird.
„Außerdem versuchen arabisch-muslimische Intellektuelle, die Erinnerung an diese Schande auszulöschen, als ob es nie passiert wäre! Sie versäumen es, ihre eigene Geschichte kritisch zu hinterfragen und solche Themen mit ihren Landsleuten zu diskutieren. Afroamerikaner, die zum Islam konvertieren, scheinen den arabisch-muslimischen Sklavenhandel nicht wahrzunehmen; als ob jede Erwähnung dieses Themas ein Versuch wäre, die Übel des transatlantischen Sklavenhandels zu minimieren!
„So verhüllt seit langem ein Schleier des Schweigens eine dunkle Seite unserer gemeinsamen Geschichte, während wir diese seltsame Amnesie auch bei schwarzen Eliten beobachten. Sie liegen falsch, wenn sie die Erinnerung an diesen Völkermord ignorieren. Ebenso unwissenschaftlich ist es, wenn sie ihre Aufmerksamkeit auf den transatlantischen Sklavenhandel richten. Indem ich mein Buch schreibe, lüfte ich den Schleier über dieser dunklen Seite unserer Geschichte. Mein Buch ist ein Denkmal für dieses Martyrium der Schwarzen; ihre Nachkommen dürfen nicht länger heuchlerisch selektiv bleiben und sich ausschließlich auf westliche Verbrechen konzentrieren.
Folge uns auf Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#IslamischeSklaverei #ArabischeSklaverei #Sklaverei
46
views
De Troubadours van Koning Boudewijn - Documentaire over Belgisch Congo
In 1953 werd Guido Haazen als katholiek missionaris naar Kamina in Katanga gestuurd, waar hij verantwoordelijk werd voor het algemeen beleid van een school, met name ook voor de liturgie, en voor de muziek. Tot dan toe werd er in de liturgie van die school alleen westerse muziek gezongen. Maar Haazen, die al snel de schoonheid van de plaatselijke muziek leerde kennen en appreciëren, vond dat die Afrikaanse muziek ook in de liturgische beleving van de kinderen en de leraren thuishoorde. In die tijd was dat voor een missionaris een zeer ongewoon idee, want die muziek werd vaak als heidens beschouwd. Haazen moest zelfs bij zijn eigen koorleden behoorlijk wat weerstand overwinnen eer ze voor hem hun muziek wilden zingen. Toen ze dat deden, leerde hij hun een aantal principes van de westerse esthetiek (zoals gelijk beginnen en eindigen, zingen in plaats van roepen). "En geleidelijk begonnen ze te voelen dat zij niet moesten onderdoen voor de Westerse liederen. Toen we een zangavond gaven voor de Blanken van Kamina werden ze zo spontaan toegejuicht dat het duidelijk was hoe die Blanken verrast waren door de schoonheid van hun liederen. Dat gaf hen een sterk gevoel van eigenwaarde."
Maar een mis met Afrikaanse muziek, dat was een brug te ver, tot in 1957 Haazens koor, dat zich ondertussen De Troubadours van Koning Boudewijn mocht noemen, uitgenodigd werd te zingen op Expo 58. Met de toestemming van een progressieve overste greep Haazen die uitnodiging aan om zijn idee toch te realiseren: een mis met authentieke Afrikaanse muziek, waarop de Latijnse tekst geïmproviseerd werd. (Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was Latijn de enige toegestane liturgische taal.) Het belangrijkste deel van het muzikale materiaal werd daarbij geleverd door een leraar van Haazens school, Joachim Ngooyi. Verreweg het grootste deel van dat muzikale materiaal is gebaseerd op de kasàlà, "een genre dat wijdverbreid is in Afrika, waarin men de loftrompet steekt over een persoon of een etnische groep. Het heeft een duidelijk antifonische structuur".
De première vond plaats in de kerk van Sint-Bavo in Kamina, op 23 maart 1958, met Ngooyi als tenor solo en Haazen als dirigent. De dag daarna reisden de 45 jongens en de 17 volwassenen van De Troubadours van Koning Boudewijn af naar België, waar ze zes maanden bleven en de Missa Luba ± 130 keer uitvoerden, het vaakst in het Paviljoen van de Katholieke Missies op Expo 58, waar ze voor Philips ook de opname van het werk maakten die een wereldsucces zou worden. Er waren ook enkele uitvoeringen in Nederland en in Duitsland. Een hoogtepunt was een optreden in het Koninklijk Paleis van Brussel (samen met de Wiener Sängerknaben), tijdens hetwelk de Troubadours een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd Tantum ergo zongen.
Het succes van de Missa Luba was eerst voornamelijk Afrikaans, maar nu is het wereldwijd. Ze wordt overal uitgevoerd zowel in concerten als tijdens de mis, in Nederland bv. jaarlijks in de kapel van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën sinds 2005.
Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#Troubadours #MissaLuba #BelgischCongo
45
views
Belgisch Congo: Inzet van formaat - Een onderzoek door Maurice De Wilde (De Nieuwe Orde, 1983)
De wrijvingen, die reeds vóór de oorlog de betrekkingen tussen Leopold III en de regering Pierlot hadden gekenmerkt, spitsten zich tijdens de 18-daagse veldtocht toe. Het belangrijkste meningsverschil betrof de vraag hoe België zijn verplichtingen tegenover de garanten van zijn onafhankelijkheid (Frankrijk en Engeland) moest nakomen. Leopold III en met hem H. De Man en generaal Van Overstraeten, die tijdens de veldtocht zijn belangrijkste raadgevers waren, meenden dat België enkel ertoe verplicht was het eigen grondgebied tegen de invaller te verdedigen en de strijd buiten Belgisch grondgebied niet hoefde voort te zetten. De regering oordeelde, dat de solidariteit met de garanten België ertoe noopte ook nog na een eventuele kapitulatie van het. Belgisch leger de strijd voort te zetten. Zij heeft zulks gedurende enkele weken ook in de praktijk omgezet. Voor de koning stond het echter vast, dat een kapitulatie van het Belgisch leger België ook meteen van alle verplichtingen tegenover de garanten ontsloeg.
Benevens dit principieel meningsverschil rees gedurende de veldtocht nog een ander politiek geschil tussen koning en regering. Tijdens een dramatisch gesprek tussen Leopold en vier van zijn ministers (Pierlot, Spaak, Denis en Vanderpoorten) de 25ste mei '40 in het kasteel te Wijnendale bij Torhout, ondernamen Spaak en Pierlot een laatste poging om Leopold ervan te overtuigen hen naar Frankrijk te volgen. Leopolds weigering deed bij de ministers de vraag rijzen of de koning dan van plan was nog te regeren, en zo ja, met welke regering: de ploeg-Pierlot of een nieuwe regering. Waarop Leopold antwoordde, dat hij wenste voort te regeren, maar niet met Pierlot en diens kollega's (‘deze regering zal noodzakelijk tegen mij zijn’), want de Duitsers zouden het niet aanvaarden.
Eén van de konkrete punten, waarover de Belgische regering en het Hof van mening verschilden, betrof Belgisch Kongo. Koning en regering waren het wel erover eens dat Kongo te allen prijze ‘Belgisch’ moest blijven, maar over de wijze, waarop zulks diende te gebeuren, liepen de meningen uiteen. Dat de Belgische regering (in de persoon van de minister voor Koloniën De Vleeschauwer) de ekonomische rijkdom van Kongo ter beschikking van de Britten zou stellen, lag voor de hand van het ogenblik af, waarop Belgische ministers te Londen de strijd aan de zijde van de Britten wilden voortzetten. De koning heeft deze logika ongetwijfeld ingezien. Maar de politieke betekenis van een eventuele deelneming van de Force Publique (de Belgische koloniale strijdkrachten) aan militaire operaties in Afrika, buiten Kongolees grondgebied en aan de zijde van de Britten, ontging Leopold III evenmin. Het is vooral op dit punt, dat de ‘politiek van Laken’ en deze van de regering terzake uiteenliepen.
In juni '40 sprak Pierre Rijckmans, een vriend van de koning en sinds '34 goeverneur-generaal van Belgisch Kongo, militante taal waaruit ondubbelzinnig zijn bereidheid bleek om de koloniale troepen met de Britten in te zetten. Van het ogenblik af waarop Italië, waarvan de Afrikaanse koloniën aan de Britse grensden, de 10de juni '40 aan de zijde van Duitsland in de wereldoorlog trad, beval Rijckmans dat alle in Kongo verblijvende Italianen moesten gevangen gezet worden. Voor de Duitsers was deze maatregel reeds sinds de 10de mei '40 van kracht. De toon veranderde echter reeds begin juli, precies op het ogenblik waarop de Britten op daadwerkelijke militaire steun van Belgisch-koloniale zijde een beroep deden om zich in Oost-Afrika tegen de opdringerige Italianen te verdedigen. Toen heette het volgens Rijckmans, dat België niet met Italië in oorlog was (wat overigens juist was), en dat het slechts erop aankwam het eigen koloniaal gebied te verdedigen. De gevangen gezette Italianen werden vrijgelaten, en volgens kolonel Mauroy van de Force Publique - één van de hevigste voorstanders van een Belgisch-koloniale deelname aan de militaire strijd in Afrika - behandelden de koloniale magistraten de geïnterneerde Duitsers toen - eigenaardig genoeg - met ‘roerende voorkomendheid’.
Wat was er gebeurd? ‘België is niet in oorlog met Italië’ was in 1940 één van de leidmotieven van ‘de politiek van Laken’. Nu was minister voor Koloniën De Vleeschauwer een Leopoldist in hart en nieren, en zou dat tijdens de naoorlogse koningskwestie overvloedig laten blijken. Rijckmans was als goeverneur-generaal van de kolonie zijn ondergeschikte. Samen met de eveneens erg royalistische baron de Cartier, Belgisch ambassadeur te Londen - met wie Rijckmans via Lissabon in kontakt stond -, was De Vleeschauwer voorstander van de voortzetting van de oorlog aan de zijde van de Britten. Tegelijk was hij echter ertoe bereid zich strikt te schikken naar elke richtlijn, die van de koning kwam - zo schreef hijzelf in een lange boodschap aan Leopold III dd. 28 juli '40.
Met dank aan: @inrespectofmauricedewilde9898
Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#belgischcongo #AlbertDeVleeschauwer #MauriceDewilde
72
views
La corruption post-coloniale - L'affaire Kubala
En juin 2014, une enquête est menée après la disparition au Congo de Stéphane De Witte, ancien comptable du groupe sidérurgique Duferco. Dans le dossier mis à l’instruction, des documents remis à la justice par l’ex-épouse du comptable mentionnent le nom de Serge Kubla. L’ancien ministre wallon (MR), s’était progressivement reconverti dans des activités privées et avait assuré des missions de consultance pour le groupe Duferco, notamment au Congo.
Au cœur de cette histoire, il y a la volonté du groupe sidérurgique italo-suisse Duferco d’exploiter des gisements miniers au Congo. C’est pour s’occuper des investissements de Duferco au Congo que le comptable du groupe, Stéphane De Witte était parti au Congo avant d’y disparaître.
Dans cette affaire, le rôle de Serge Kubla est celui d’un intermédiaire. Il a ainsi remis une enveloppe contenant une somme de 20.000 euros, dans un hôtel bruxellois à l’épouse d’Adolphe Muzito, Premier ministre congolais, à l’époque. Serge Kubla a reconnu ces faits mais a affirmé aux enquêteurs qu’il n’avait servi que d’intermédiaire, à la demande d’un ancien comptable de Duferco. Pour lui, il n’était pas question d’avoir participé à un quelconque pacte de corruption au Congo.
Ces dernières semaines, lors du procès qui s’est tenu devant la justice belge, le ministère public a estimé qu’il s’agissait de corruption. L’enquête avait en effet mis au jour l’existence d’une société de consultance de Serge Kubla, Socagexi, basée à Malte et des transferts d’argent, via une filiale de Duferco au Liechtenstein, destinés à facturer les services de lobbying de l’ancien ministre wallon en faveur de Duferco.
Les enquêteurs avaient aussi trouvé curieux qu’il n’y ait pas eu de contrat, à l’époque, entre Duferco et Serge Kubla pour les missions de consultance exécutées. Ce ne serait qu’après que cette situation aurait été régularisée.
Lors du procès, les avocats de Serge Kubla avaient plaidé, à titre principal, l’irrecevabilité des poursuites pour violation des droits de la défense, puis, à titre subsidiaire, la prescription pour certaines préventions et l’acquittement pour d’autres. Pour l’irrecevabilité des poursuites, c’est le fait que Serge Kubla avait été entendu comme témoin par les enquêteurs qui travaillaient sur la disparition du comptable de Duferco, en 2014, sans l’assistance d’un avocat, qui posait problème, selon les avocats de l’ancien ministre. Or, lors de cette audition auprès des enquêteurs, il avait aussi été question des missions de Serge Kubla auprès de Duferco et les commissions qu’il touchait pour son travail. De témoin, Serge Kubla était ainsi passé à suspect de corruption et de blanchiment, ont estimé les avocats lors du procès.
Quant aux revenus que Serge Kubla percevait de Duferco, ses avocats les avaient décrits comme correspondant à un travail réel. Par ailleurs, le recours à une société basée à Malte n’était pas illégal.
Le ministère public avait requis une peine de trois ans de prison avec sursis et une amende de 600.000 euros à l’encontre de Serge Kubla et à l’encontre d’Antonio Gozzi. Il avait également réclamé une confiscation d’un peu plus d’un million d’euros concernant l’ancien ministre.
Enfin, notons que la disparition au Congo du comptable de Duferco, Stéphane De Witte, n'a toujours pas été résolue.
132
views
Prins Laurent en de Libië-affaire
Het kwam toevallig aan het licht door de hardnekkigheid van prins Laurent: tussen 2011 en 2017 heeft België de intresten op bevroren Libisch geld in ons land vrijgegeven, terwijl dat volgens de VN niet had mogen gebeuren. 2 miljard euro is zo verdwenen en is mogelijk bij Libische milities terechtgekomen. Hoe het toch zover is gekomen, blijft hoogst onduidelijk, zo blijkt uit de zoektocht van "Pano".
Dit verhaal begint in 2011, tijdens de Arabische Lente. Na 42 jaar komt een einde aan het regime van de Libische dictator Khaddafi. Hij heeft in die tijd een gigantisch fortuin verzameld. Een groot deel daarvan is ondergebracht in een staatsfonds, de Libyan Investment Authority (LIA). De LIA belegt dat geld in heel de wereld. Ook in België, zo blijkt, bij Euroclear in Brussel. Euroclear is een soort superbank die internationale transacties uitvoert voor andere banken. In 2011 hebben zij 14 miljard euro van LIA op hun rekeningen staan.
Wanneer Khaddafi ten val komt, bevriezen de Verenigde Naties al zijn geld wereldwijd, om te vermijden dat het in verkeerde handen terechtkomt. Het geld van de LIA is nu van het Libische volk, en in afwachting van meer stabiliteit in Libië, blijven de fondsen die de LIA voor 16 september 2011 in haar bezit had bevroren. In België is het de Schatkist die moet toezien op die bevriezing.
Een paar jaar later krijgt de vzw van prins Laurent een schadevergoeding van bijna 50 miljoen euro toegewezen door de rechter, omdat Libië een herbebossingsproject van de vzw eenzijdig heeft stopgezet. Wanneer Libië weigert te betalen, richten de advocaten van Laurent hun pijlen op de bevroren fondsen. Want de VN voorziet uitzonderingen op de bevriezing, bijvoorbeeld om gerechtelijke vonnissen te laten uitvoeren. De Schatkist weigert echter om de fondsen te ontvriezen om de schadevergoeding uit te betalen.
Maar de advocaten ontdekken iets vreemds: de intresten die die bevroren fondsen sinds 2011 hebben opgeleverd, zijn verdwenen, overgeschreven naar rekeningen in het buitenland. Het gaat om 350 miljoen euro per jaar. “Die intresten hadden bevroren moeten blijven, dat is gewoon de logica zelve,” vindt prof. Robert Wtterwulghe, een van de raadgevers van Laurent. Hij licht de VN in. In 2018 komt een expertenpanel van de VN de zaak onderzoeken en hun rapport is duidelijk: België heeft hier de VN-sancties overtreden.
Bovendien weet niemand waar het geld terechtgekomen is. Het VN-rapport vreest dat het mogelijk in handen is gekomen van de milities die Libië nog altijd in hun greep houden. En dat zijn geen lieverdjes: ze houden zich onder andere bezig met illegale wapentrafiek, mensenhandel en afpersing.
Vragen genoeg dus: hoe kan het dat die intresten zijn vrijgegeven? Wie heeft dat beslist, en waarom? Een aantal parlementsleden in de commissie Financiën tilt hier zwaar aan. “Dit kan je internationaal niet gaan uitleggen, we staan diplomatiek met de billen bloot,” vindt Peter Dedecker (N-VA). Ten tijde van de bevriezing was Didier Reynders nog minister van Financiën en Steven Vanackere minister van Buitenlandse Zaken, eind 2011 wisselen ze van stoel. De parlementsleden vinden de uitleg die hen gegeven wordt niet bevredigend.
De commissie Financiën roept een aantal getuigen op, onder andere Marc Monbaliu, die in 2012 directeur was van de Schatkist en die toen groen licht gegeven heeft aan Euroclear. Hij heeft die beslissing helemaal alleen genomen, zegt hij, zonder overleg met de minister van Financiën of andere politieke verantwoordelijken. Ook al heeft hij eerder in een interview het tegendeel beweerd. Dirk Van der Maelen (SP.A) gelooft geen snars van Monbaliu’s uitleg, zegt hij: “Iedereen die de periode van 2011 heeft meegemaakt, weet dat de interventie in Libië een politiek zwaarwegend dossier was, waar regeringen en ministers bovenop zaten. Daar moét politieke dekking voor zijn geweest.”
Maar eigenlijk was het niet eens zíjn beslissing, argumenteert Monbaliu: die beslissing is in Europa genomen, en ook andere Europese landen volgen dezelfde interpretatie. Navraag levert echter niks op. Het juridisch advies waarop de beslissing zou zijn gebaseerd, bestaat niet op papier, laat Europa weten: een jurist heeft gewoon een mondelinge toelichting gegeven in de adviesraad. Al gelooft Eric Van Rompuy (CD&V), voorzitter van de Kamercommissie Financiën, daar niet veel van: "Die tekst bestaat wel. Ik kan mij moeilijk inbeelden dat een topambtenaar van de juridische dienst naar de Relex-groep gaat en daar zijn fiat geeft voor het betalen van intresten op kapitalen van 14 miljard zonder dat hij daar een geschreven bewijs van heeft."
Bovendien kaatst de EU de bal terug: de lidstaten zijn zélf verantwoordelijk voor beslissingen over de bevroren fondsen. Dat andere lidstaten ook intresten hebben vrijgegeven, lijkt al evenmin te kloppen: de LIA zelf ontkent dat, en ook in Europa bevestigt niemand dat andere landen dat ook effectief hebben gedaan.
Conclusies vallen er dus niet te trekken, behalve deze: aan dit politieke pingpongspel valt geen touw meer vast te knopen, iedereen ontvlucht zijn verantwoordelijkheid. Bovendien blijken er allerlei geheimhoudingsclausules te zijn die zowel journalisten als (euro)parlementsleden verhinderen om aan informatie te komen. Europees Parlementslid Kathleen Van Brempt spreekt van een omerta: “Er werd niks gelekt, niks gezegd, en het moment dat ik bij de Europese diensten terechtkwam en ik begon over Libië, dan was de deur dicht.” En Libische parlementsleden, die zich ook afvragen wat er nu eigenlijk met hun geld gebeurd is, worden zelfs niet ontvangen door de Belgische regering.
Eric Van Rompuy krijgt er "een zeer onbehaaglijk gevoel" bij: “Deze affaire toont aan hoe weinig greep een nationaal parlement nog heeft op die internationale financiële stromen. Ik zit al heel lang in het parlement in de commissies Financiën, maar dit is een zaak die wijst op enorme onmacht, ondoorzichtigheid en machtsmanipulatie.”
Klaarheid komt er hopelijk door het gerechtelijk onderzoek. De vzw van prins Laurent heeft ook een klacht ingediend bij het Brusselse parket omdat er namelijk ernstige aanwijzingen zijn dat de Belgische witwaswetgeving hier overtreden is. In 2017 is er daardoor een eind gekomen aan de illegale intrestenstroom naar Libië. Er is dan 2 miljard euro verdwenen.
94
views
Témoignage de Marcel Yabili, avocat à Lubumbashi, sur la période Congo Belge (2012)
Merci beaucoup aux gens de «Mémoires du Congo» pour avoir créé ce témoignage des plus importants.
Marcel Yabili, né en 1945 dans la commune de Lumumbashi de Kamalondo au Congo, est avocat, développeur industriel et écrivain. Il partage ses témoignages et ses observations dans des ouvrages scientifiques, littéraires et artistiques, des articles et des blogs, ainsi que dans son musée familial de la mémoire collective, qui montre comment l'histoire de la ville de Lubumbashi est étroitement liée à celle de la famille Yabili. Son livre le plus connu, "Le roi génial et bâtisseur de Lumumba: un exercice de critique historique sur le plus grand fake news" a été publié en 2020 et apporte un éclairage différent sur le controversé Léopold II, premier roi du Congo.
Témoignage enregistré à Lubumbashi le 15/09/2012. Marcel Yabili, avocat à Lubumbashi, évoque le droit coutumier, le droit écrit issu du code belge, les Immatriculés, les Evolués, la dot.
Plus d'information: https://www.memoiresducongo.be/marcel-yabili/
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#MarcelYabili #MemoiresDuCongo #CongoBelge
43
views
The Missionaries Who liberated Africa from Slavery
In the 19th Century, England's great industrial cities had a crying need for missionaries because millions never set foot in church. Subscribe to Our History: But the "heathens" of the English slums came second to the exotic mission field of Africa. The missionaries went in the name of the Christian God but they were also explorers who laid the foundation for the great European empires. Behind them came the traders and administrators. Includes a look at present day missionary work in Tanzania.
Follow on Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
40
views
En 1956, les Congolais Évoluès visitent la Belgique
Évolué était une désignation française donnée à l'époque coloniale à la population indigène africaine ou asiatique qui s'était européanisée dans un processus d'assimilation culturelle. Le gouvernement colonial belge au Congo a poursuivi une politique qui a créé un statut privilégié pour les évolués, qui étaient éligibles à un certificat de mérite civil à partir de 1948. A partir de 1952, ils pouvaient également demander une carte d'immatriculation. Contrairement aux « indigènes » soumis au droit coutumier, ils avaient alors les mêmes droits civiques que les blancs, dont l'accès aux quartiers européens et à l'enseignement supérieur. Pour ce faire, ils devaient faire preuve d'une éducation et d'un mode de vie attestant d'un « niveau de civilisation » européen. Le processus d'attribution comprenait des visites à domicile et des audiences détaillées devant le tribunal.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#CongoBelge #Évoluès #FilmColoniale
43
views
Belgisch Congo in de oorlog: Het Beleg van Saïo
Na de Belgische capitulatie van 28 mei 1940 heerste er in Congo absoluut geen eensgezindheid over de toekomst: sommigen volgden Leopold III en beschouwden de oorlog dus als afgelopen, anderen wilden de strijd voortzetten aan de zijde van de geallieerden. Gouverneur-generaal Pierre Ryckmans behoorde tot die laatste groep. Het was echter moeilijk in actie te schieten bij ontstentenis van duidelijke richtlijnen van de Belgische regering in die ’tijd der dwalingen’. Maar op 4 juli kwam de katholieke minister van Koloniën Albert de Vleeschauwer aan in Londen en schakelde Congo in bij de geallieerde oorlogsinspanning en dan vooral op economisch vlak .
Op 10 juni 1940 besliste Mussolini aan de zijde van de Duitsers ten strijde te trekken. Een van zijn doelen was de uitbreiding van het koloniaal imperium in Afrika. Aanvankelijk leek het Italiaanse leger in Brits Somalië aan de winnende hand, maar Churchill plande een tegenoffensief met Belgische hulp, België dat sedert 19 november 1940 ook in oorlog verkeerde met Italië . In die context kwam een Belgisch-Britse samenwerking tot stand.
De geschiedenis van de Weermacht begon met de Onafhankelijke Congostaat . Ze raakte tijdens de Eerste Wereldoorlog bekend door de slag van Tabora (in het huidige Tanzanië) in september 1916. De officieren waren blanken, de soldaten en dragers Congolezen met gemiddeld een Belgisch officier per vijftig Congolezen. Na de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940 kreeg de deelname van de Weermacht aan de Tweede Wereldoorlog een strategisch maar ook een symbolisch belang . In januari 1941 werd het « Belgian Contingent in Sudan » (BCS) opgericht, bestaande uit het XIe bataljon van de Weermacht. Begin februari 1941 begon het aan zijn opmars van meer dan 1000 km naar zijn eerste objectief in Abessinië. Het ging per boot en vrachtwagen maar vooral te voet. De belangrijkste vijanden van de soldaten en dragers waren aanvankelijk niet de Italiaanse troepen maar de weersomstandigheden, de slechte route, het gebrek aan uitrusting - de dragers liepen blootsvoets op de hete bodem, hadden één veldfles voor twee en geen eigen gamel – en de moeilijke bevoorrading qua mondvoorraad en medicijnen. Al snel kreeg men te maken met de eerste gevallen van dysenterie.
Na de verovering van Gambela bleef er van het XIe bataljon niet veel over. Er vielen talrijke slachtoffers door de slechte sanitaire en materiële omstandigheden, eerder dan door de gevechten: bijna de helft van de manschappen moest worden gehospitaliseerd . Naast dysenterie sloeg ook beriberi toe, een ziekte veroorzaakt door ondervoeding. Het regenseizoen had de bevoorrading inderdaad uiterst moeilijk gemaakt en de Britse geallieerden kwamen niet echt ter hulp. En er kan nog gewezen worden op andere factoren : demoralisatie, bevelscrisis, gebrek aan ondervinding, sporadische gevechten … Kortom , er waren nieuwe troepen nodig om het offensief te kunnen inzetten. Begin juni kwamen de eenheden terug in beweging. Het echte beleg van Saïo begon op 1 juli en de aanval werd twee dagen later bij het ochtendkrieken gelanceerd.
Tot ieders verbazing en ondanks hun indrukwekkend numeriek overwicht legden de Italianen vroeg in de namiddag van 3 juli de wapens neer. In de loop van de avond werd de capitulatie getekend. De Weermacht veroverde een indrukwekkende oorlogsbuit: 250 vrachtwagens, 20 auto’s , 2 pantserwagens, 20 moto’s, 20 kanonnen met 5000 obussen, 4 mortieren, 72 zware machinegeweren , 127 lichte machinegeweren, 7600 geweren, 330 pistolen, twee miljoen kogels, 15.000 granaten en 20 ton zendmateriaal. Tegelijk werden meer dan 4000 Italianen waarbij 370 officieren krijgsgevangen gemaakt die zich wellicht liever overgaven aan de Belgen dan in de handen te vallen van Abessijnse strijders of van de lokale burgerbevolking waarvan ze de wraak vreesden voor de gedwongen en niet aanvaardde kolonisatie van 1935-1936.
Uiteindelijk kostte de onderneming het leven aan 4 Belgische soldaten en werden er 6 zwaargewond; aan Afrikaanse kant sneuvelden er 42 man en men telde 5 vermisten en 193 doden ten gevolge van ziekte of kwetsuren op in totaal 3380 militairen. Bij de dragers was het nog erger : daar stierven 274 man op 2328 door uitputting of dysenterie.
In november 1941 waren de gevechten in Ethiopië voorbij. Het Ethiopische keizerrijk werd geleidelijk hersteld en daarmee kwam een einde aan de korte Italiaanse kolonisatie.
Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#ForcePublique #BelgischCongo #SlagOmSaïo
40
views
Avec les hommes de l'eau - Film sur le Congo Belge (1938)
Un voyage en bateau tout au long du fleuve Congo : départ de Léopoldville, à bord du Berwinne qui fait escale dans un village pour s’alimenter en bois de combustion. Ravitaillé, il reprend la route, sous les yeux d’une population congolaise en liesse, restée sur les berges du fleuve. Il croise au passage des pirogues et surprend les « hommes de l’eau » au quotidien : pêche, chasse au crocodile, découpe et salaison de la viande d’hippopotame.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#CongoBelge #CinemaColonial #FilmColoniale
32
views
De Lepra - Film over Belgisch Congo (1938)
De administratie van Belgisch Congo bestrijdt lepra door de zieken in afzonderlijke dorpen te huisvesten. Zo wordt het risico op besmetting beperkt. De film toont het dagelijkse leven van melaatsen in een landbouwkolonie. Ondanks hun verminkte ledematen kwijten de melaatsen zich van hun dagelijks werk. De zusters dienen de zorgen toe, de missionarissen verspreiden de geestelijke boodschap in de kolonie. De commentaar bij de film eindigt op een positieve noot: het moeilijke leven van de melaatsen zet geen domper op de algemene sfeer en de levensvreugde is reëel.
Volg op Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#Lepra #melaatsheid #BelgischCongo
24
views
Elle sera appelée femme - Film sur le Congo Belge (1953)
S'appuyant sur un commentaire composé de textes bibliques, sur des images d'œuvres monumentales et de sculptures de femmes au travail, de femmes enceintes, de mères et d'enfant, le film compose une fresque de figures féminines à différentes étapes de leur vie.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#CongoBelge #CinemaColonial #FilmColoniale
18
views
Visite du Roi Baudouin au Ruanda-Urundi en 1955
Au moment du voyage royal, le Roi Baudouin n'avait que 25 ans et venait d'être intronisé, depuis environ 4 ans, cinquième Roi des Belges, suite à l'abdication de son père, Léopold III, le 16 juillet 1951.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#VoyageRoyal #RuandaUrundi #BwanaKitoko
16
views
La vie du roi Baudouin
Baudouin, né le 7 septembre 1930 au château du Stuyvenberg et mort le 31 juillet 1993 à Motril, est le cinquième roi des Belges. Il règne du 17 juillet 1951 jusqu’à sa mort. Deuxième enfant et premier fils de Léopold III et de la reine Astrid, il porte le titre de comte de Hainaut alors que son père est encore duc de Brabant puis devient duc de Brabant à l'avènement de Léopold III au trône de Belgique. Il est le frère aîné et prédécesseur du roi Albert II et le frère cadet de la grande-duchesse Joséphine-Charlotte de Luxembourg. Son avènement au trône se produit dans une période de crise politique et son long règne est marqué par bien d’autres, dont l’une a été le résultat de l’expression publique de sa foi catholique. Son règne, de plus de 42 ans, est le deuxième plus long de la monarchie belge, après celui du roi Léopold II.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#RoiBaudouin #Baudouin #RoiDesBelges
20
views
Léopold II et la belle Ostende
Quand le prince Léopold, qui a passé toutes les vacances de son enfance à Ostende, devient le roi Léopold II, il décide de faire de la petite ville une cité balnéaire digne de ce nom. Il fait détruire les anciennes fortifications qui entourent Ostende pour donner à la ville une ouverture sur la mer. Le roi se fait construire une résidence d’été qui domine les dunes, entre Ostende et Mariakerke. Deux grandes constructions en bois reliées entre elles par des serres, qu’on appelle tout simplement : le chalet royal. Et pour se rendre à l’hippodrome d’Ostende ou se promener le long de la plage, le roi emprunte les galeries royales qui le protègent du vent, de la pluie ou du soleil, selon la météo. Le chalet royal ne résiste pas à la seconde guerre mondiale, mais il est reconstruit en dur dans les années 50, avec 20 chambres et 16 salles de bains. Il sera fréquenté par la famille royale jusqu’en 1970 environ, le roi Baudouin et la reine Fabiola préférant les vacances à Motril en Espagne, le prince Albert et la princesse Paola, la France et l’Italie. En 2006, la ville d’Ostende a racheté la villa à la donation royale pour la transformer en centre de revalidation pour malades.
C’est aussi à Léopold II qu’Ostende doit l’église Saint-Pierre Saint-Paul. Tout à côté, la tour de la vieille église, appelée Tour du Poivre, est tout ce qui reste de l’ancienne église, qui était jugée trop rustique par le roi et qui fut détruite par un incendie. Léopold II l’a fait reconstruire dans le plus pur style néogothique. Le roi a demandé aux architectes de prévoir la construction d’une petite chapelle attenante à l’église, pour y rendre hommage à sa mère, la reine Louise-Marie. Une sculpture en marbre blanc représente la reine quittant la vie terrestre, accueillie par un ange et pleurée par la ville d’Ostende.
Ostende possède encore de magnifiques écuries royales, construites en 1904, en bois, dans le style norvégien. Léopold II avait admiré cette architecture lors de l’exposition universelle de Paris, en 1900.
C’est sous le règne du roi Albert Ier que sera finalement construit le dernier grand projet de Léopold II pour Ostende : le palais des Thermes, adossé aux colonnades royales, qui sera inauguré en 1933 par le roi Albert Ier.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#LeopoldII #Leopold2 #Ostend
36
views
Le jardin du frère Gillet - Film sur le Congo Belge (1957)
Dans l'histoire du développement de l'agriculture dans le domaine de l'Etat Indépendant du Congo, puis dans la Colonie Belge, ainsi que dans celle des progrès réalisés depuis l'arrivée des Belges en Afrique Centrale, dans la connaissance de la Flore d'Afrique équatoriale, le nom du frère Justin Gillet, S.J., est conservé. Tous ceux qui ont séjourné au Congo, ceux qui s'intéressent à l'agriculture et à la flore, ont appris à le connaître, et nombreux sont les Belges et les étrangers qui, en route vers le Congo, ont visité le Jardin Botanique de Kisantu, où ils ont été reçus par le fondateur Justin Gillet.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#JustinGillet #Kisantu #Congo
23
views
De l’Ardenne au Congo – Sur les pas de Justin Gillet
« De l’Ardenne au Congo – Sur les pas de Justin Gillet ». Ce nom est sans doute inconnu pour la plupart et pourtant ce missionnaire, originaire de Paliseul, a fondé au Bas-Congo, actuelle RDC, une œuvre colossale : le jardin botanique de Kisantu. Un jardin qui connaît un renouveau depuis 2004, grâce notamment à des fonds européens.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#JustinGillet #Kisantu #Congo
27
views
AGRICULTURE Ibi village fabriquera les ruches du conseil communal des enfants de Paliseul
Les 100 ruches que va financer le conseil communal des enfants de Paliseul pour soutenir le jardin botanique de Kisantu en RDC seront fabriquées à Ibi Village, à 140 km de Kinshasa sur le plateau des Batéké.
C'est également de là que provient le miel d'Acacia qui sera vendu ce dimanche 18 mars lors de la marche des grenouilles pour les abeilles organisée pour soutenir le projet des ruches de Kisantu en mémoire du Frère Justin Gillet.
Il s'agit d'un endroit unique dédié à l'agroforesterie et à la formation, comme vous allez le voir dans ce reportage réalisé en collaboration avec nos confrères de B-One TV et avec l'appui de l'asbl Eco Congo.
Suivre sur Twitter: https://twitter.com/BasedCongo
#JustinGillet #Kisantu #Congo
16
views