De Magneto-Entropische Theorie (MET) - Vergelijkingsonderzoek

10 months ago
20

De Magneto-Entropische Theorie (MET)
ontwikkeld door Chris Folgers (2023)

Fundamentele eenheden:

De fundamentele bouwstenen van de natuur zijn magnetische monopolen die zich verplaatsen in ruimte en tijd.
Het plasmaquantumvacuüm (PQV):

Ruimte en tijd worden gevuld door een dynamisch PQV,
een zelforganiserende fluïdum bestaande uit magnetische monopolen en hun velden.

Beschrijving van het PQV:

Het PQV wordt volledig beschreven door de complexe veldtensor Fμν(z),
die het gecombineerde magnetische en electromagnetische veld representeert.

Eigenschappen van monopolen:

Elke monopool heeft complexe lading- en fluxfuncties f1(m) en f2(m) die de interactie met andere monopolen bepalen.
f1,2(m) kunnen variëren onder ruimtelijke en temporele symmetrieën zμ en transformaties f1,2'(m).
Fundamentele formules:

De elektrische plaatsing D = εE + P, afhankelijk van ladingfunctie f1(m) van naburige monopolen.
Het magnetisch veld B = μH + M, afhankelijk van fluxfunctie f2(m) van naburige monopolen.

Fundamentele krachten:

Elektromagnetisme door directe interactie tussen f1- en f2-functies van naburige monopolen.
Sterke/zwakke kernkracht door respectievelijk sterke/intermediaire correlatie van f1- en f2-functies tussen quarks.
Zwaartekracht voortkomend uit de ruimtelijke variatie van de energie-impulstensor afgeleid van Fμν(z).

Aanvullende eigenschappen:

Fractale structuur: patronen herhalen zichzelf op verschillende schaalniveaus.
Spin ontstaat door fasevariatie van f1/f2 bij rotatie van monopolen.
Overeenkomstige structuren van f1/f2 bij elementaire deeltjes en hemellichamen.

referentiekader Waarnemer is stationair en periodiek op het torusvormige horizonoppervlak.

Ons referentiekader beweegt mee met de lokale variaties in het PQV, waardoor we geen roterende of
in- of uitvallende beweging ervaren ten opzichte van externe waarnemers.

Aannames:

De MET stelt dat alle objecten in de natuur fractale analogieën hebben op verschillende schalen.
Een voorbeeld is de analogie tussen de Aarde en het neutron.

De Aarde wordt gezien als een fractale uitdrukking van het neutron op een andere schaal.
Zo zijn de zon en maan downquarks, de noordpool een upquark.

Op microscopisch niveau kunnen ook mensen en ons lichaam/geest beschouwd worden als samengestelde
structuren van magnetische 'quark-achtige' monopolen.

Volgens het holografisch principe is informatie over
een volume gecodeerd op een tweedimensionaal oppervlak.

De MET stelt dat ruimte zelf een hologram is,
gegenereerd vanaf een tweedimensionaal oppervlak - de 'horizon'.

Voor de Aarde is deze horizon een bol van ongeveer 6371km doorsnede.
Dit is ook de horizon van het neutron.

Qua waarnemingen betekent dit dat we in feite op de horizonoppervlak van een neutron leven,
wat analoog is aan de horizon van een zwart gat.

Onze waarnemingen en realiteit zijn dus gecodeerd/gegenereerd vanaf
deze 2D horizonoppervlak in plaats van een objectieve 3D realiteit.

aanvullend:

De complexe functies die centraal staan in de MET om het universum en zijn dynamica te beschrijven,
zijn aangetoond analytische functies te zijn.

Dit is aangetoond doordat de Cauchy-Riemann vergelijkingen, cruciaal voor de analyticiteit van complexe functies,
rechtstreeks zijn afgeleid vanuit de definities voor complexe differentiatie binnen de MET.

Zonder extra veronderstellingen te doen, blijken de partiële afgeleiden van de reële en imaginaire delen
van de MET-functies aan de Cauchy-Riemann relaties te voldoen.

Dit laat zien dat deze complexe constructies intrinsiek voldoen aan fundamentele beperkingen
die van toepassing zijn op goed-gedragen analytische objecten.

Door analytische eigenschappen is aangetoond, kunnen geavanceerde technieken uit de complexe
analyse worden toegepast om inzichten te verkrijgen.

De bewijslast legt een solide wiskundige basis die de MET valideert als meer dan louter speculatief paradigma

Loading comments...